Marke van Angerlo
Een marke is een van oorsprong middeleeuws collectief van boeren die gezamenlijk het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleren. Deze gronden waren meestal de onverdeelde weidegronden en onontgonnen gronden zoals bossen, moerassen, venen en heidevelden. Het woord marke betekent grens of scheiding.
Het is niet bekend wanneer de marke van Angerlo is ontstaan. Het oudste stuk dat bewaard is gebleven, is het “Marckeboeck van Angerlosche gemeente beginnende 27 April 1603”. Uit dit stuk blijkt dat de mark toen al lange tijd bestond. Het dorp Angerlo wordt al genoemd in 1026; het is niet ondenkbaar dat er toen reeds een soort markeorganisatie bestond.
Het markebestuur van Angerlo bestond in 1603 uit een markerichter, twee buurrichters, twee scheuters (belast met het insluiten van loslopend vee), twee opbranders (belast met het brandmerken van vee) en twee opzichters. De markerichter was meestal de invloedrijkste persoon uit de marke. In Angerlo is het richterschap onder andere in handen van de families Schimmelpenninck, Van Heeckeren van Keel, en Van Pabst van Bingerden geweest.
Rond 1 mei werd een geërfdendag gehouden. Tijdens deze dag werden zaken geregeld als het onderhoud van wegen en dijken, afrastering van de weidegronden, het vaststellen van het aantal gerechtigde dieren en het opbranden (brandmerken) van vee. Het gebruik van de gronden was aan duidelijke bepalingen gebonden. Het aantal en soort vee dat men op de mark mocht weiden, was beperkt. Hield men zich niet aan de bepalingen, dan kon een boete opgelegd worden. In het markeboek van 1607 staat vastgelegd dat bij bepaalde overtredingen een ton bier betaald moest worden.
Bronnen
- B. Janssen, P. Aaldering, De marke van Angerlo (Doesburg, 1983)