Plaatsnaam Zevenaar
De eerste vermelding van de plaatsnaam Zevenaar komt uit een keizerlijk diploma van 1047/1056. De huidige plaats Zevenaar wordt hierin Subenhara genoemd. In een Utrechtse oorkonde uit 838 wordt melding gemaakt van de plaats Fumarhara, maar er is niet met zekerheid te zeggen of hiermee daadwerkelijk de huidige plaats Zevenaar bedoeld wordt. In latere documenten komen verschillende andere benamingen en schrijfwijzen van de naam Zevenaar voor, zoals bijvoorbeeld; Sevenharen (1200), Siuenar (begin dertiende eeuw), Sevenare (1255 en 1312), Zevenare (1256) en Sevenar (1261).
De meest waarschijnlijke betekenis van de naam Zevenaar is ‘zeven zandruggen’. Het woordgedeelte suben, seven of siven staat uiteraard voor het telwoord zeven. De verschillende vormen die dit woordgedeelte heeft gehad door de eeuwen heen, zijn geleidelijk aan veranderd in het huidige zeven. Het woordgedeelte hari of haru betekent zandrug of heuvelrug. Aangezien het voorste gedeelte van de naam een telwoord is, zal dit gedeelte van de plaatsnaam oorspronkelijk in het meervoud hebben gestaan; haren. Het wegvallen van de eind –e(n) in de loop van de tijd gebeurde in Gelderland vaker. De plaatsnaam Zevenaar zou dus betekenen ‘zeven zandruggen’. Het is echter niet zeker dat er precies zeven zandruggen lagen op de plaats waar de stad is ontstaan. Zeven is namelijk een magisch getal in het volksgeloof, wat blijkt uit verschillende religieuze verhalen en sprookjes, en werd dus vaak gebruikt om de plek meer bijzonder te laten lijken.
Bronnen
- M. Gysseling, De naam Zevenaar, in: Zevenaar stad in de Liemers (Zutphen, 1986)