De stadsrechten van Zevenaar
Op 24 januari 1487 werd Zevenaar tot stad verheven door Johan II, hertog van Kleef en graaf van Mark. De oorspronkelijke akte bevindt zich in het oud-archief van de gemeente Zevenaar. In vergelijking met andere steden in Gelderland kreeg Zevenaar relatief laat stadsrechten. Het merendeel van de gemeenten werd al in de 13e of 14e eeuw tot stad verheven.
In de akte van 1487 werd onder andere bepaald dat de rechtspraak van het land en het ambt Liemers in de stad Zevenaar gehouden moesten worden. De uitoefening van het recht zou uitgevoerd worden door een richter en acht schepenen. Verder staan in de akte bepalingen over de ticheloven, de marktrechten, belastingen en het burgerrecht. Zo stelt de akte dat het verboden was om ‘lijf noch goet’ van Zevenaarse burgers in beslag te nemen. Ook kregen de burgers van Zevenaar vrijstelling van tolheffing bij de tol van Huissen. In het land van de Liemers en Wehl mocht alleen in de stad Zevenaar brood gebakken worden en bier gebrouwen worden. Ook mocht er geen bier verkocht worden dat van buiten Zevenaar afkomstig was. Op vrijdagmorgen mocht een weekmarkt worden gehouden en tweemaal per jaar een vrije jaarmarkt.
Bronnen
- A.J.M. Akkermans (red.), Zevenaar stad in de Liemers (Zutphen 1986)