Waterloop de Aa
Door de werking van de rivier de Rijn kwam het voor dat een oeverwal werd doorbroken en dan ontstond een oeverwaldoorbraakgeul. Op deze wijze is in het verre verleden onder andere de waterloop de Aa ontstaan. Men gebruikt ook wel de benaming van Zevenaarse Aa. Tijdens hoogwater van de Rijn werd door de nieuw gevormde stroomgeul veel water afgevoerd en ontstonden in de loop der tijd ook hier oeverwallen of ook wel stroomgronden genoemd, die in het algemeen hoog zijn gelegen en derhalve weinig overlast van water hadden.
Het spreekt voor zich dat bij voorkeur de hoog gelegen oeverwalgronden werden uitgekozen voor de bouw van nederzettingen; hieruit is bijvoorbeeld Oud-Zevenaar ontstaan in de achtste eeuw. Vanuit het oorspronkelijke dorp Oud-Zevenaar ontstond in de 13e eeuw langs de Aa een lintbebouwing die zich noordwaarts uitstrekte tot aan de Zweekhorst. Deze bebouwing bestond uit boerenhoeven en wat voornamere huizen daartussen met vooral het kasteel gebouwd op het punt waar de latere ‘Keulsebaan’ de loop van de Aa zou kruisen. Door het steeds opdringen van de Rijn verplaatste het zwaartepunt van de woongemeenschap zich namelijk naar de kruising van wegen op de plaats waar nu de kern van de stad Zevenaar is gesitueerd.
De voormalige bedding van de Aa heeft richting gegeven aan een vroege lintbebouwing in Zevenaar, die nu nog in het stratenpatroon kan worden onderkend. De waterloop de Aa ontstond, zoals reeds werd vermeld, tengevolge van een doorbraak van de oeverwal nabij Oud-Zevenaar. De stroomgeul van de Aa volgde hier het tracé van de huidige Oud-Zevenaarseweg en ging verder haar weg via de Kerkstraat, Markt, Marktstraat en Grietsestraat. Door recent onderzoek met grondboren kon de exacte loop van de Aa door het centrum van de stad Zevenaar worden vastgesteld. Nabij de Turmac in de Kerkstraat had de Aa-bedding een breedte van ongeveer 60 meter en een diepte van nabij 3,5 meter. Bij de Markt was de diepte van de Aa geringer maar de stroom was breder en ter hoogte van de Didamsestraat had de Aa een breedte van circa 100 meter. Even buiten de vroegere Griethse stadspoort, ter hoogte van het voormalige Huis Campwijck, splitste de Aa zich in twee takken om vervolgens ter hoogte van de Delweg weer bijeen te komen en stroomde verder naar het noorden richting het Zevenaarse Broek. Zo werd het hoger gelegen gebied Gennepskamp omsloten. De ene tak kan men nog herkennen aan de verhoogde ligging van de tuinen, een restant van de voormalige oeverwal, westelijk van het kermisterrein aan de Oude Doesburgseweg en de andere tak liep over de Delweg de huidige Kampsingel.
In de late Middeleeuwen is de Aa geheel dichtgeslibd en verland. In de Del was de dichtgeslibde bedding echter nog lang zichtbaar en werd zelfs als vuilstortplaats gebruikt om het laaggelegen gebied te dempen. Daarna werd weer een gedeelte uitgegraven en als vijver, in het noordelijk deel van de Kampsingel, in gebruik genomen.
Bronnen
- W.G. Pijls, De bodemgesteldheid van de Liemers, In: Bijdrage tot de kennis van de landbouwkundige ontwikkelingsmogelijkheden in de Liemers (Arnhem, 1948)
- C.M. Verhagen, Het ontstaan van Zevenaar, in: Zevenaar stad in de Liemers (Zutphen, 1986)