Zuivelfabrieken in Zevenaar
De zuivelhistorie van Zevenaar kenmerkt zich door het feit, dat er twee zuivelfabrieken zijn geweest. Een redelijk grote zuivelfabriek, met een bewogen geschiedenis, gelegen aan de Molenstraat die lang met de naam Zuivelfabriek De Liemers door het leven ging. Deze zuivelfabriek verwerkte gedurende 100 jaar de melk van Liemerse koeien tot onder meer consumptiemelk, boter en kaas. De andere zuivelfabriek was een kleine onderneming van H.M. Brandsma, die maar een kort leven was beschoren.
Jhr. O.C.J.C.L.M. van Nispen tot Pannerden was in 1893 de initiatiefnemer tot oprichting van de coöperatieve stoomzuivelfabriek De Lijmers aan de Molenstraat in het centrum van Zevenaar. In 1898 vond men dat de zuivelfabriek toch niet zo goed liep als men zich had voorgesteld en men beëindigde de zuivelcoöperatie. De Duitse zakenman en zuiveldeskundige Albert Wöhrmann uit Wesel nam de stoomzuivelfabriek over. In 1907 had hij ook nog een zuivelfabriek in Herwen opgericht en bovendien was hij in het bezit van een kaaspakhuis in Bodegraven. In Duitsland bezat hij, niet ver over de grens, twee zuivelfabrieken namelijk te Bislich en te Appeldorn. Later kwamen zijn drie zonen Carl, Heinrich en Albert in de zaak en werd het de firma A. Wöhrmann en Zonen, en tot het voorjaar van 1945 bleven zij in bezit van de zuivelfabriek in Zevenaar.
Omdat de fabriek in Duitse (vijandelijke) handen was, werd direct na de bevrijding van Nederland, de zuivelfabriek door de Staat der Nederlanden geconfisqueerd. De fabriek kwam toen onder het Militair Gezag en de Raad voor het Rechtsherstel en Beheer met het Beheersinstituut stelden twee zuiveldeskundigen aan om de fabriek te beheren. De in deplorabele toestand verkerende zuivelfabriek was gelukkig in goede handen bij voornoemde zuiveldeskundigen. Door hun grote inzet, zorgden zij voor een goede uitgangspositie om de pogingen van de Liemerse melkveehouders de fabriek weer in Liemerse handen te krijgen, te doen slagen. Dat vond plaats op 1 maart 1947, toen de gebouwen, machines, inventaris en bedrijf werden gekocht van de Staat der Nederlanden en overgedragen aan de NV Stoomzuivelfabriek De Liemers in oprichting.
In de periode 1961-1980 was R. van Slageren directeur, hij ontwikkelde de dessertkaas Subenhara en bracht de kaassoort Kernhem tot bloei. In 1978 trad men toe tot het Coberco concern dat vanaf 1999 onderdeel is van de Friesche Vlag. Omdat men de zuivelfabriek in het centrum van Zevenaar niet kon uitbreiden, werd besloten de productie over te brengen naar Markelo. In 1993 werd de zuivelfabriek afgebroken om plaats te maken voor het woon- en zorgcentrum De Pelgromhof.
De zuivelfabriek van H.M. Brandsma en zoon Mebius op de Zonegge te Zevenaar begon haar bestaan in 1927 en werd beëindigd omstreeks 1943 op last van de Duitse autoriteiten in de Tweede Wereldoorlog. Per jaar verwerkte het zuivelfabriekje ongeveer twee miljoen liter melk. De melk werd grotendeels gebruikt voor het maken van boter, consumptiemelk, karnemelk en caseïne (de eiwitfractie die uit rauwe melk werd afgescheiden door deze te zuren). De zuur-caseïne werd gebruikt voor de bereiding van lijm, als grondstof bij het maken van textielvezels, als hechtingsmiddel bij verf en voor nog veel meer toepassingen.
Bronnen
- A. Vetter, Een eeuw zuivelindustrie in Zevenaar en de Liemers 1893-1992, Verslag van een historisch onderzoek (Zevenaar, 1999)
- A. Vetter, Honderd jaar zuivelfabriek De Liemers in Zevenaar, in: Jaarboek Achterhoek en Liemers nr. 28, Staring Instituut (Doetinchem, 2005)
- Documentatiecollectie Zevenaar